dinsdag 2 juli 2013

Easy compagnie the pictures

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Posted by Picasa

De voetsporen van de Easy compagnie

De voetsporen van de Easy compagnie Bastogne en omgeving Maart 2013 Beste lezers, Dit reisverslag gaat over een stukje uit de geschiedenis van de Easy compagnie ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Over de Easy compagnie is later het verhaal Band of Brothers door Stephen Ambrose geschreven, u allen in meer of in mindere mate bekend neem ik aan. De Easy compagnie heeft een groot aandeel gehad in de bevrijding van het bezette Europa na de landing van de geallieerde troepen in Normandië. De geschiedenis begint eigenlijk na hun opleiding in Amerika als onderdeel van de luchtlandingsbrigade waar ze na het succesvol voltooien van de opleiding de betiteling 'paratrooper' kregen. Zo'n beetje aan het begin van de zomer in 1943 kregen de manschappen te horen dat ze werden ingedeeld bij de legermacht welke zou worden ingezet bij de operatie 'Overlord' en derhalve ingescheept zouden worden naar Groot Brittannië. Op 15 september 1943 liep het troepenschip Samaria met vijfduizend Amerikaanse militairen de haven van Liverpool binnen met ook aan boord de Easy compagnie. Daarna werd de reis vervolgt naar het zuidwesten van Engeland waar de manschappen gelegerd werden in één van de geallieerde trainingskampen. Hier begon ook tegelijkertijd de afronding van hun daadwerkelijke opleiding als paratrooper. Na hun succesvolle acties tijdens de invasie in Normandië op 6 juni 1944, onder de bezielende leiding van toen nog luitenant Winters, werd de Easy compagnie halverwege augustus 1944 terug geplaatst naar Engeland voor een korte verlofperiode. Als dank voor zijn uitstekende leiding tijdens de invasie had Winters op 1 juli te horen gekregen dat hij tot kapitein bevorderd was. De volgende slag waarbij de Easy compagnie werd ingezet was Operatie 'Market Garden' gestart op 17 september 1944. De strategische gedachte achter Market Garden was om vanuit het rivierengebied in centraal Nederland een doorbraak te forceren naar het Rijnland en de industriegebieden in het Ruhrgebied. Door allerlei communicatieve stoornissen, verkeerde droppingen van troepen en materiaal bovenop allerlei verkeerde calculaties en inschattingen, mislukte de operatie Market Garden. Door het mislukken van de operatie hebben veel geallieerde soldaten en burgers het leven verloren. Ook onder de Easy compagnie waren veel slachtoffers. Op 25 november 1944 werd de Easy compagnie teruggeplaatst naar Mourmelon in Frankrijk voor een verlofperiode en om weer met plaatsvervangers van de slachtoffers op sterkte te komen. In een van zijn laatste stuiptrekkingen lanceerde Hitler op 16 december 1944 het zo beruchte Ardennen Offensief, wat tot gevolg had dat door de geallieerde legerleiding in Mourmelon zekerheidshalve alle verloven werden ingetrokken. In de vroege ochtend van 17 december nam Eisenhower, in overleg met zijn adviseurs, het besluit dat de stad Bastogne en de omgeving daarvan tegen elke prijs behouden moest worden. Als reden omdat Bastogne en omgeving een kruispunt van vele wegen waren welke in verband met de zo nodige bevoorradingen niet kon worden gemist. In de avond om 20.30 uur van de zelfde dag kwam dan ook de order van Eisenhower bij de legerleiding binnen dat de 101e Divisie waaronder de Easy compagnie resulteerde, zich naar Bastogne en omgeving moest begeven. In de vroege ochtend vertrok de Easy compagnie richting Bastogne. Door allerlei logistieke problemen hadden de manschappen een gebrek aan munitie, aan voedsel en was er nog geen winterkleding uitgerekt. De Easy compagnie, kunnen we nu schrijven, was niet op sterkte. In opdracht van kolonel Sink trokken Winters en zijn mannen een gebied binnen met bossen en open velden daartussen ten oosten van de weg Bastogne-Foy-Noville. Tijdens een geducht tegenoffensief en de omsingeling van het gehele gebied rondom Bastogne door de Duitsers zaten de mannen van de Easy compagnie als ratten in de val. Het Duitse artillerievuur was moordend en ging met een enkele onderbreking daargelaten, onafgebroken door. De Easy compagnie lag in het Bois Jacques aangrenzend aan de hellingweide welke uitkwam in het dorp Foy. De mannen hadden zich in hun foxholes aan de bosrand ingegraven en vandaar uit ging de ongelijke strijd onverminderd dag en nacht door. Het lijden werd vergroot door het strenge winterse weer met temperaturen welke in de nacht daalden naar wel 18 a 20 graden onder nul en het gebrek aan warme kleding en goed voedsel. Ondanks de heftige artillerie- en mortierbeschietingen hebben de mannen stand gehouden. Op 26 december brak het Derde Leger van generaal Patton door de Duitse linies en werd de strijd met de aangevoerde munitie, kleding en voedsel minder ongelijk. De 101e Divisie was niet langer omsingeld! Op 13 januari werd Foy ingenomen en 15 januari volgde Noville. 18 Januari was de strijd om Bastogne en omgeving voorbij. Het is bitter koud als ik op 1 maart in het Bois Jacques ben. Er ligt nog een sneeuwlaag van ongeveer 10 tot 15 centimeter. De atmosfeer is drukkend en de stilte enorm. Bij de foto's van de hellingweide en het Bois Jacques heb ik de brandpuntsafstand van de lens ingesteld op 55 mm, dit geeft ongeveer de waarneming van het menselijk oog weer zodat u dezelfde beelden ziet welke ook de mannen van de Easy compagnie destijds zagen. De Belgen, met name in de Ardennen zijn gelukkig niet zo 'opruimerig' wat dan 'gelukkig' als gevolg heeft dat er nog veel valt te herkennen. De contouren van de foxholes zijn na bijna zeventig seizoenswisselingen en evenveel laagjes humus nagenoeg verdwenen maar nog wel waarneembaar. Ook ziet men nog veel resten van de kapotgeschoten bomen. Het voedseltekort, de bijtende kou, de vreselijke verwondingen, de honger, de ontbering, de dodelijke slachtoffers.........op deze plek voel je het allemaal. Het Bois Jacques is een afgezet gebied, je mag er eigenlijk zonder gids niet komen. Heel brutaal heb ik dat wel gedaan. Ik ben nergens aan geweest, heb niets meegenomen en alles met zeer veel respect aanschouwd. Ik geloof dat ik op heilige grond heb gestaan. Observer Geraadpleegde literatuur:  Van D-day tot Berlijn Stephen Ambrose  De slag in de Ardennen John Toland

Gerard Dirk Homan the pictures

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Posted by Picasa

Gerard Dirk Hofman

Het trieste verhaal van Gerard Dirk Hofman Waar tegenwoordig in Leeuwarden zich de 'Zeeheldenbuurt' bevindt, zo'n beetje ingeklemd tussen de Oostersingel en het Noordvliet, bevond zich voor de Tweede Wereldoorlog een wijk genaamd de Weerklank. De wat oudere lezers onder u kunnen zich dat vast nog herinneren. De wijk, of liever het wijkje, bestond uit zeer eenvoudige zogenaamde arbeiderswoninkjes welke waren opgetrokken uit halfsteens muren met aan de binnenkant een gemetselde klamp om de ergste weersinvloeden buiten te houden. In de zomer smolt je er van de hitte en in de winter vroor je er dood, zo luidde het gezegde. Op 25 september 1919 werd daar 's avonds om 7.00 uur een baby geboren van het mannelijke geslacht. Het was het tiende kind op rij van Leendert en Lutzke Hofman. Het kereltje zette gelijk na z'n geboorte een keel op en de aanwezige vroedvrouw feliciteerde het ouderpaar met de uitermate gezonde boreling. Gerard Dirk werd hij genoemd. Aangezien het met tien kinderen in het kleine huisje aan de Seringenstraat wel erg krap werd, kwam het gezin na vele verzoeken en met behulp van De Gemeentelijke Volkshuisvesting in aanmerking voor een grotere woning in de Eekhoffstraat nummer 4. In de Eekhoffstraat heeft Dirk (zo was zijn roepnaam) een gelukkige jeugd gehad. De Hollanderwijk was vrij nieuw, de huizen van redelijke kwaliteit en als kind was er van alles te beleven. Wel moet worden opgemerkt dat buiten de schooltijden het leven van de opgroeiende jeugd zich toen voornamelijk op straat afspeelde. Heel anders gaat het tegenwoordig in onze digitale wereld. Op school kon Dirk goed meekomen. Hij was met name goed in rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde. Taal iets minder goed maar dat vond men in die tijden niet zo belangrijk. Toen hij dan ook in 1931 met een prima rapport klaar was met de lagere school, wilde Dirk graag naar de Ambachtschool om een technisch vak te leren. Op de Ambachtschool in Leeuwarden was men nog niet zo lang geleden begonnen met een automonteuropleiding. Aangezien in die tijden het autopark zich ook al aan het uitbreiden was, moesten de voertuigen ook onderhouden worden en was de automonteuropleiding groeiend. Leendert zelf was praktisch ongeschoold en verhuurde zich als dagloner waarbij dan moet worden opgemerkt dat de daaraan gekoppelde verdiensten zeer onregelmatig waren. Niet voor niets moest Lutzke de 'gaten' dichten door er als baakster en wasvrouw bij te werken. Ook was er natuurlijk nog de in 1929 uitgebroken economische crisis waar men in Nederland nu ook zwaar door werd geraakt. In- en export stagneerde in hoge mate, bedrijven die daar afhankelijk van waren raakten hun opdrachten kwijt, gingen failliet en rondom steeg de werkeloosheid gigantisch. Ook daarom vond Leendert het toch belangrijk genoeg dat zijn zoon een vak ging leren. Met een goede opleiding had je toch meer kans op een redelijke baan en een inkomen. In het vroege voorjaar van 1935 deed Dirk examen en slaagde met uitstekende cijfers voor zijn diploma automonteur. Het leven van het gezin Hofman was er inmiddels niet gemakkelijker op geworden. Steeds vaker zat Leendert zonder werk en daalden de inkomsten tot ver onder het minimum, armoede troef dus. Aangezien Dirk de situatie van zijn ouders bedroevend vond en hun niet verder wilde belasten besloot hij naar werk te zoeken waarbij hij elders kost en inwoning zou hebben. Na vele omzwervingen en sollicitaties werd hij na een kort gesprek aangenomen als matroos/manusje van alles bij de Stânfries Rederij op de Willemskade te Leeuwarden. Vooral de reizen naar Rotterdam en andere randstedelijke gebieden duurden best wel lang en Dirk kon dan aan boord wonen en eten. De gebruikte maaltijden werden wel in mindering gebracht op zijn karige loontje en er bleef dan ook niet veel van over, zeker niet als hij zo af en toe zijn moeder ook nog wat kostgeld toeschoof. Dirk genoot echter wel van het vrije leven. De baan was zwaar, zeker omdat bij de Stânfries boten de lading nog met een stoomlier op en in het schip en later weer uit het ruim of van het dek moest worden getakeld. Deze werkzaamheden gebeurden met man en macht en vereiste nog al wat fysieke inspanning. Maar als het schip dan weer onderweg was en Dirk de uitstekend onderhouden motor hoorde stampen, genoot hij van de aanblik en was hij trots op zijn vak. Op een zomerdag in 1937, terwijl ze nabij de vestiging aan de Maaskade op een vracht lagen te wachten, besloot Dirk om de verveling te verdrijven een wandeling door de haven te maken. Bij de Parkkade aangekomen , waar het kantoorgebouw van Rederij Van Ommeren was gevestigd, besloot Dirk in een impuls eens te vragen of er vacatures vrij waren. Na een intern telefoontje gaf de klerk achter de balie Dirk te kennen dat de heer Gischler adjunct-directeur, welke personeelszaken in zijn portefeuille had, hem wel even wilde ontvangen. Tot zijn verbazing hoorde Dirk dat er op één van de Van Ommeren tankers, de Mijdrecht, een plaats vrij was als stoker/machinist in opleiding. Een strenge voorwaarde was wel dat Dirk zich zo spoedig mogelijk moest aanmelden voor de machinisten opleiding. Mede door het loon/gage wat hem werd geboden plus de andere uitstekende arbeidsvoorwaarden nam Dirk het aanbod aan. De technische opleidingen welke in die tijd voor de scheepvaart werden aangeboden kunt u het beste vergelijken met de huidige Beroeps Begeleidende Leerweg. ( BBL ) In de BBL opleidingen volgen leerlingen praktijkonderwijs en gaan één dag in de week naar een ROC voor de te volgen theorie. De leerlingen kunnen in deze opleidingen in twee jaar een primaire opleiding volgen en daarna nog een tweejarige voortgezette opleiding in de gekozen beroepsrichting. De gekoppelde praktijkopleiding vindt dan ook echt in de praktijk plaats onder de begeleiding van een daarvoor opgeleide leermeester ( haast altijd een oudere ervaren vakman ) en vindt er regelmatig overleg plaats tussen de leermeester en vakdocent. In de scheepvaartopleidingen werkte deze constructie natuurlijk niet, daarvoor waren de reizen te lang. Tijdens de reizen deden de leerlingen dan ook een aantal proeven van bekwaamheid en moesten er praktische verslagen worden geschreven en weer terug in Rotterdam werd een leerling weer aangemeld voor een theoretische periode. Dit gold niet alleen voor de werktuigkundigen/machinisten in opleiding maar ook voor de stuurlieden die dan later met genoeg praktijkervaring doorgroeiden naar kapitein. De Mijdrecht was voor die tijd best wel een groot schip. Het had een lengte van 133,5 meter en een tonnage van 11040 dwt. De voortstuwing werd gedaan door een H&W diesel (Harland & Wolff ), acht cilinders, 2750 apk en had een kruissnelheid van 11 knopen. Werkelijk een motor om je vingers bij af te likken vond Dirk. Het meest luxe was wel de eigen hut waarover Dirk beschikte. Op één van de foto's zit Dirk in zijn hut met waarschijnlijk een geopend studieboek. De reizen welke Dirk aan boord van de Mijdrecht maakte varieerden sterk. Soms werd er een lading palmolie uit het voormalige Nederlands Indië gehaald, andere keren moest er benzine of dieselolie uit Curaçao of New Orleans naar Nederland worden getransporteerd. Ondanks de wereldwijde crisis bleven de consumptieve behoeften wel bestaan en ging de handel in meer of in mindere mate door. Op 14 mei 1940, terwijl de Mijdrecht op de terugreis vanuit Indië ongeveer ter hoogte van Tenerife voer, kreeg de kapitein te horen dat hij in verband met het bombardement niet terug kon keren naar Rotterdam en uit moest wijken naar Londen. Nagenoeg de gehele bemanning reageerde geschokt op deze berichtgeving. Ze verlangden allemaal naar hun verlof en om hun familie weer terug te zien. Wat stond hun in Londen te wachten en wanneer konden ze weer naar Nederland? De ontreddering was groot. Kort voor de Duitse inval en tijdens het bombardement van Rotterdam bevonden zich geheel toevallig vier belangrijke figuren uit de Nederlandse rederswereld in Londen. Dit waren D. Hudig en S.M.D. Valstar, beide directeur van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, C.C. Gischler, van Van Ommeren's Scheepvaartbedrijf en P. Dijkstra, directeur van de Holland-Afrika en Holland-West-Afrika Lijn. Mede omdat het zo belangrijk was om Engeland te bevoorraden, werd er koortsachtig in overleg met Engelse en Nederlandse regeringsfunctionarissen een Samenwerkingsverband opgericht. Officieel luidde de naam: The Netherlands Shipping and Trading Committee Ltd. Al gauw werd de naam ingekort tot 'The Shipping.' Natuurlijk had The Shipping ook een werkruimte nodig en daarom werd een statig kantoorpand in de Leadenhall Street betrokken. Nummer 27 om precies te zijn. Tijdens mijn bezoek aan Londen, in juni 2011, stond het pand leeg en werd het even niet verhuurd. Jammer, ik had het ook graag van binnen even willen bekijken. Terwijl ik voor het kantoorpand stond en er enige foto's van heb gemaakt, was het een merkwaardige gedachte dat gedurende de gehele Tweede Wereldoorlog vanuit dit pand de Nederlandse koopvaardij werd aangestuurd en gecoördineerd. The Shipping heeft een belangrijke rol gespeeld in de bevoorrading van Engeland. Nagenoeg alle Nederlandse en Engelse koopvaardijschepen werden hiervoor ingezet. De situatie werd in de Londense havens en ook op volle zee wel steeds gevaarlijker. De vernietigende bombardementen op Londen gingen onafgebroken door en op volle zee werden de schepen belaagd door een groeiend aantal Duitse U-boten. Ook de zeemijnen waren een groot gevaar. Een ongelijke strijd waarbij vele slachtoffers zijn gevallen. De Schie ( S.S. Schie ) Op 7 september 1940 was de Schie in de haven van Londen door een van de zwaarste bombardementen van de Luftwaffe nagenoeg onherstelbaar beschadigd. Het schip was bijna helemaal uitgebrand en lag voor een gedeelte onder water. Toch heeft men kans gezien het schip te lichten en geheel te herstellen. Dit zal alles te maken hebben gehad met het 'broodnodige' tonnage om de bevoorrading te continueren. De Schie was eigendom van rederij N.V. Houtvaart ( Vinke & Co ) te Rotterdam, gebouwd in 1922 op de werf van A. Vuyk & Zonen in Capelle a.d.IJssel. Het schip had een tonnage van 1969 BRT en werd aangedreven door een 3 cilinder T.E.M, vervaardigd bij de Arnhemse Stoomsleephelling Maatschappij en had een vermogen van 1200 pk welke een snelheid van 9 knopen kon leveren. Ook rederij N.V. Houtvaart had zich bij The Shipping aangesloten en werd de Schie daardoor ingezet voor de algemene belangen van The Shipping. Na een korte verlofperiode, waarin Dirk genoeg van Londen had gezien en een aantal brieven naar Nederland had gestuurd in de hoop dat deze zouden aankomen, meldde hij zich ongeveer half mei 1941 op het kantoor in Leadenhall Street. Tijdens het gesprek met de personeelsfunctionaris en de planner kreeg hij de opdracht om zo spoedig mogelijk af te reizen naar Loch Ewe waar men bezig was een konvooi te formeren om goederen uit Curaçao te halen. Om het uitlekken van belangrijke informatie te voorkomen werd nogal de nadruk gelegd op de gebruikelijke geheimhouding. Binnen het konvooi, OB 336, was onder andere de Schie onder bevel van kapitein Hermsen, ingedeeld en daar moest Dirk zich zo spoedig mogelijk melden. Ongeveer de tweede week van juni 1941 vertrok het konvooi OB 336 met daarbij de Schie vanuit Loch Ewe met als bestemming Curaçao. De U-75 Op 15 december 1939 werd op de Bremer Vulkan werf de U-75 te water gelaten. De U-75 was een zeewaardige onderzeeër met een waterverplaatsing van 517 ton. Ze had een topsnelheid van 16,5 knopen boven water en kon onder water een snelheid halen van 8 knopen. De bewapening bestond uit een 3,5 inch kanon, een PDR luchtafweerkanon en vijf 21 inch torpedo's vier in de boeg en een in het achterschip. Kapitein luitenant Helmuth Ringelmann, geboren op 21 april 1912 te Munchen, kreeg het commando over de onderzeeër en ontving van de admiraliteit de opdracht om het schip van Kiel naar St, Nazaire in bezet Frankrijk te varen om deel te nemen aan de jacht op de koopvaardijschepen welke volgens het Duitse opperbevel alleen maar contrabande naar Engeland vervoerden en dus moesten worden vernietigd. Hitler wilde door deze 'drooglegging' in combinatie met de bombardementen Engeland immers tot een overgave dwingen. Op 29 mei vertrok de U-75 vanuit St, Nazaire voor een 'strooptocht' naar de Atlantische Oceaan. De route van de konvooien vanuit Engeland naar Amerika en verder naar de Nederlandse Antillen en Zuid Amerika, om de zo nodige contrabande ( benzine, diesel, hout, schroot, voedsel, enz.) op te halen voerde meestal vanuit Engeland in Noordwestelijke richting via de Shetland eilanden richting IJsland, vervolgens onder IJsland door in Zuidwestelijke richting naar Newfoundland en Nova Scotia en daarna verder Zuidwaarts richting de definitieve bestemming. De konvooien werden in de regel geëscorteerd en beschermt door torpedobootjagers en/of de gevreesde Britse destroyers. Zo ook het konvooi OB 336 met daaraan toegevoegd de Schie halverwege juni 1941. De Schie voer in ballast, zonder lading, tussen een groot aantal schepen welke waren uitgerust met dieselmotoren. Aangezien de door stoom aangedreven schepen een lagere snelheid hadden als de door dieselmotoren aangedreven schepen, had de Schie de grootst mogelijke moeite om het konvooi bij te houden. Daar kwam nog bij dat er aan de Schie na de wederopbouw onder de waterspiegel geen onderhoud meer was gepleegd. Daardoor had het schip een aangroei van ongeveer 10 tot 12 centimeter wat ook nog een keer de snelheid belemmerde. De hoofdmachinist had kapitein Hermsen dan ook met klem gevraagd om de snelheid en de druk op de ketel naar beneden te brengen omdat hij anders voor grote ongelukken vreesde, met name de schroefaslagers dreigden het te begeven. Op 24 juni vroeg kapitein Hermsen aan de Commandant van het konvooi toestemming om als straggler verder te varen en het konvooi te verlaten om reden van. Een bijzonder gevaarlijke en risicovolle beslissing maar hij had geen keus en na de toestemming van de Commandant verdween het konvooi al snel uit het zicht. Nu was de Schie op zichzelf aangewezen. Op 3 juni had de U-75 het Nederlandse schip de Eibergen en het Britse schip the Inversuir, beide varend in het konvooi OB 327, al min of meer vernietigd en volgde nu op een grote afstand het konvooi OB 336. Toen dan ook op 25 juni om ongeveer 11.00 uur 's ochtends de U-75 de Schie waarnam, werd een positie bepaald om de Schie te torpederen. Op 52º 02´ NB -42º 10´ WL was het zover. Om precies 11.35 uur gaf Helmuth Ringelmann het sein 'vuur' en werd er een torpedo vanuit de boeg gelanceerd. De explosie was gigantisch. Door de voltreffer zonk de Schie binnen enkele minuten over de achtersteven weg en nam alle 29 bemanningsleden mee naar een naamloos graf op plusminus 3200 meter diepte. Dirk moest op dat moment van schrijven nog 22 jaar worden. Later het jaar had de U-75 minder geluk. Op 22 december 1941, vanuit Salamis vertrokken voor een patrouille op de Middellandse Zee, werd de U-75 op 28 december gespot door de Britse destroyer HMS Kipling. De U-75 werd ter hoogte van het plaatsje Mersa Matruh, scheef voor de Libische kust, door een dieptebom getroffen. Van de 44 bemanningsleden overleefden 30 de scheepsramp. Onder de 14 doden was ook Helmuth Ringelmann. Het gezin van Leendert en Lutzke Hofman heeft door allerlei communicatieve stoornissen ( tijdens de Tweede Wereldoorlog was er geen telefoonverkeer mogelijk tussen Engeland en Nederland en werd de post in de vorm van pakketten en brieven onderschept en gecensureerd) pas in september 1945 gehoord wat er met hun zoon/broer was gebeurd. Na zoveel jaar van onzekerheid en hoop was de verslagenheid groot. In Rotterdam op de hoek van de Westerlaan en de Parkkade staat een monumentaal kantoorpand. In het pand is het hoofdkantoor van de firma VOPAK gevestigd. De naam VOPAK is voortgekomen uit een samengaan van de rederijen Van Ommeren (VO) en Pakhoed. (PAK) De firma handelt wereldwijd in oliën en heeft in veel landen een vestiging. In de loop der jaren is de scheepvaart eigenlijk wat van ondergeschikt belang geworden en besteedt men de vrachtvaart uit aan gelieerde rederijen. In de hal van het kantoorpand, nabij de ingang, is een bronzen plaquette geplaatst men daarop de namen van 96 Van Ommeren opvarenden en kantoormedewerkers welke gedurende de Tweede Wereldoorlog hun leven hebben verloren door Duits geweld in wat voor vorm dan ook. Dirk zijn naam staat daar ook op. Ieder jaar op 4 mei wordt daar door 'De Vereniging Van Gepensioneerden' van de Rederij Van Ommeren een herdenking georganiseerd. Om 18.00 uur om precies te zijn, wordt er twee minuten stilte in acht genomen en wordt er een krans met een lint gelegd. Al vele jaren ben ik daar te gast op 4 mei. Waarom 'hoor' ik u denken? Simpel. Gerard Dirk Hofman was een broer van mijn moeder, mijn oom welke ik nooit heb gekend. Bram Veldtman Geraadpleegde literatuur: • Geschiedenis van de Nederlandse Koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog door K.W.L Bezemer * The World At War door Richard Holmes * 150 jaar Van Ommeren – mensen maken geschiedenis- door A.W. Schwab

maandag 1 november 2010

HBB

HBB


Beste lezers,

We hebben sinds kort een nieuwe regering. Gelukkig, want het is hoognodig tijd dat ons goede land weer eens wordt geregeerd. Met de uiteindelijk gevormde coalitie kun je het eens zijn of niet, dat hebben de kiezers zo ongeveer bepaald.
Van alle plannen die onze kersverse regering op de plank heeft liggen wil ik er één uitlichten, namelijk het invoeren van de zogenaamde kopvoddentaks. Wat een vreselijk woord! Uitgevonden door de leider van de gedoogpartij, u weet wel, zou dit merkwaardige toekomstige onderdeel van ons belastingstelsel wel eens ingevoerd kunnen worden.
Er even van uitgaand dat het plan doorgaat zou ik toch liever willen spreken van een Hoofd Bedekking Belasting! Afgekort HBB. Dat klinkt toch veel beschaafder vindt u niet?
Nu zit er regelmatig bij ons in de supermarkt een meisje achter de kassa die zo’n HB draagt. Ze is vermoedelijk afkomstig uit een land waar ze de Islam als Godsdienst beleven. Ze is altijd even correct en vriendelijk en het stoort ons niet dat ze haar hoofd bedekt. In de zelfde supermarkt is ook een slagerij gevestigd waar het bedienende personeel is voorzien van witte petten, uit hygiënisch oogpunt zeg maar. Ook niks mis mee.
Bovendien moet u weten dat mijn vrouw en ik een beetje katholiekerig zijn opgevoed en mijn vrouw heeft mede daardoor twee oude tantes die in het diepe zwarte zuiden van Nederland wonen en lang geleden hebben gekozen voor een toegewijd leven als non! Beide oude tantes zijn ook uitgerust met een HB! En dan nog berijders van motoren en scooters. Soms fietsers. En natuurlijk niet te vergeten al die mensen die in de bouw en infra werkzaam zijn en allemaal een helm dragen! Zo kan ik nog wel even doorgaan!

Nu de werkelijkheid. Stel, met de grote nadruk op stel, dat dit onzalige plan werkelijkheid wordt, hoe moet dat dan worden ingevoerd? Moet je als regelmatige drager van een HB dan aangifte gaan doen met op het aangifte formulier een in te vullen schema er bij wanneer je de HB wel draagt en wanneer niet? Krijg je dan ook een soort van kentekenbewijs met een ingeborduurd of opgeplakt kentekenplaatje hetgeen dan zichtbaar moet worden gedragen?
Waarschijnlijk worden er dan ook langs fiets- en wandelpaden een soort van flitspalen opgesteld welke regelmatig steekproefsgewijs foto’s nemen van bedekte hoofden. Als een soort van controle. Want controle moet er dan wel zijn natuurlijk!

Ik doe het niet…! Ik doe geen aangifte…! Als ik komende winter onze hond ga uitlaten en ik trek mijn Oud Hollandse schaatsmutsje over mijn oren, dan zal mij dat reduceren tot een “zwarthoofdbedekker” en dat is dan weer een mooi scrabblewoord!

U als slimme lezer heeft inmiddels al lang begrepen wat de “rode draad” in bovenstaande onzin is.

Ik ben politiek niet geëngageerd en ik respecteer een ieders mening maar laten we met z’n allen als Nederlanders gewoon blijven wie we altijd al waren en zijn, een vriendelijk,aardig en vooral gastvrij volk. Dat is iets om trots op te zijn! Toch?

koekenpan

Koekenpan.



“Ze schijten het hele park vol.”

Deze uitspraak kwam van een man, zittend op een bank, die met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid reeds gepensioneerd was. De man had een doorgroeft gelaat en een stem die vermoedelijk ‘getekend’ was door een leven lang nuttigen van alcohol houdende dranken en het roken van ‘Zware van Nelle’.
Ik liep met mijn hond te wandelen in het Wilhelminapark vlak bij ons huis in een middelgrote provinciestad waar we destijds woonden.
De hond was van een middelslag en zonder bepaalde merkkentekenen, een bastaard dus. Een allerliefst teefje en we hadden haar goed opgevoed.

“Hoe bedoelt u?” vroeg ik aan de man.
“Al die hondenkak hier! Ik kan geen stap verzetten of ik sta ergens in!” zei de gebroken stem.
“Het zit ook al aan de banden van m’n fiets!” voegde hij er, wijzend op zijn fiets die tegen een boom stond, aan toe.
“U kunt ook beter op de paden blijven,” antwoordde ik een beetje in de contramine.
“Let jij nou maar op je hond!” riep de doorgroefde pensionado.

Ik wees hem op het plastik zakje en een klein formaat tuinschepje en vertelde hem dat mijn vrouw en ik altijd alles opruimden wat onze hond zoal achter liet.

“O ja? en de zeik dan?” schraapte de ‘Zware van Nelle’ reclame sluw.

Daar had ie een punt. Toen we destijds de pup in huis namen besloten we om andere mensen niet lastig te vallen met ‘onze’ hondenuitwerpselen, vandaar dat plastik zakje en het tuinschepje. Maar om nou ook nog met een klein uitgevallen voor consumptieve doeleinden afgekeurde koekenpan achter de hond aan te draven om de ‘kleine boodschap’ op te vangen ging ons beiden te ver! Moest je ook nog precies op het juiste moment de koekenpan tussen de geschrokken hond haar gehurkte achterpootjes schuiven! En dan…… waar moest je met de inhoud naartoe? Wankelend en schuifelend, de gevulde koekenpan voorzichtig voor je uit houdend, met alle attributen naar huis lopen? We namen het besluit om dat niet te doen! Ons milieubewustzijn kwam toen wel even onder druk te staan, dat wel.

“Dat spoelt met de eerste de beste regenbui wel in de vijver,” suste ik probleemoplossend.
“Dat zullen de vissen leuk vinden!” repliceerde de leverkwaal ad rem.
“Goh, hebt u ook al verstand van vissen?” vroeg ik met een ondertoon van sarcasme.
“Kun je wel stellen, ik heb m’n hele leven bijna op zee doorgebracht,” stelde de eigenaar van de fiets met de besmeurde banden met zekerheid vast.
“Aardig wat havensteden aan de warme kant bestudeerd zeker,” zei ik ietwat haatdragend, zijn gelaat wat intensiever bestuderend.
“Dat ga ik jou niet aan je neus hangen, snotbongel!” riep de man recalcitrant. (Ik was toen nog een stuk jonger moet u weten en in zijn omfloerste en met staar bezwangerde ogen nog een jonge man.)
“Nou, dan ga ik maar weer eens verder,” merkte ik beledigd op.
“Lijkt me een strak plan en vergeet vooral die rothond niet!” meende hij nog te moeten roepen.
Toen ik om de vijver heen was gelopen kon ik aan de overzijde zien dat de man op de bank inmiddels een andere hondenbezitter ‘onder vuur’ had genomen.
Met wraakzuchtige gedachten ben ik huiswaarts gelopen.
Mijn hond, uiteindelijk de oorzaak van alles, was even vrolijk als altijd en had niets van het twistgesprek gemerkt. Gelukkig maar!
Thuis heb ik m’n belevenissen aan mijn vrouw verteld en zij moest er smakelijk om lachen.
Ik eigenlijk niet.

kapucijners

Kapucijners.

Nog even beste lezers en dan staan we weer voor een jaarwisseling. Naar gelang je leeftijd vordert, worden jaarwisselingen steeds indringender en meer confronterend. De tijd gaat steeds sneller, of je het nu leuk vindt of niet! Hoe dan ook, met gemengde gevoelens denken mijn huisgenoot en ik nog vaak terug aan dé jaarwisseling. Juist! De jaarwisseling 1999-2000!
Zo´n beetje het laatste kwartaal van 1999 werden we door diverse media bestookt met allerlei rampspoed en waarschuwingen over wat er zoal niet zou kunnen gebeuren als onze digitale en geautomatiseerde systemen de datum 01-01-2000 niet zouden herkennen. Energiebedrijven zouden uitvallen en stil komen te liggen, vliegtuigen zouden uit de lucht kunnen vallen, waterleidingbedrijven zouden niet meer functioneren, blindedarmoperaties bijvoorbeeld zouden niet meer kunnen worden uitgevoerd en ook financiële instellingen zouden helemaal vast lopen en op hun gat komen te liggen!
Toen ook nog onze toenmalige Minister President Wim Kok publiekelijk verklaarde dat hij op geen enkele wijze kon voorspellen wat er precies zou kunnen gebeuren was dat voor ons samen de welbekende spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen! We besloten een persoonlijk rampenplan op te stellen en maatregelen te nemen om na de bewuste datum toch verder te kunnen met ons leven.
In de weken voorafgaand aan de verwachte catastrofe heb ik toen de ene helft van onze garage helemaal volgestouwd met openhaardhout om de houtkachel minstens een jaar lang met brandstof te voeden. Mijn vrouw en ik hebben vervolgens diverse supermarkten bestormd met een run op alles wat maar aan houdbare levensmiddelen te verkrijgen was. Diverse merken water ( met en zonder bubbels ) in flessen, ongeveer 20 kratten houdbare frisdrank, allerlei soorten vruchten, groenten en bonen in blik, 15 zakken met aardappelen, 25 dozen met zakjes wonderstampot, enz. De tweede helft van de garage stond nu ook tot aan het plafond toe opgetast met levensmiddelen. Zo konden we minstens een jaar blijven leven! Toen onze niet meer thuiswonende dochters toevallig langs kwamen en dit alles aanschouwden, werden mijn levenspartner en ik met tegelijkertijd beangstigende en meewarige blikken bekeken.
`Kom rustig langs na één januari als jullie in nood verkeren, we hebben genoeg!` zei mijn vrouw bemoederend.
Hoofdschuddend en met angstogen achteromkijkend zijn ze beide gevlucht.
`Wij lachen het laatst!` riep ik naar mijn partner. `Ze komen vanzelf als ze honger krijgen!`

Op de bewuste dag, 31 december, zaten we ( ik had de wekker om vijf uur gezet) om zes uur ´s ochtends in onze tegen spattende olie en andere kwaadaardige vloeistoffen bestendige pakken, met alle persoonlijke beschermingsmiddelen voorhanden, naar de televisie te kijken want de catastrofe zou in Nieuw Zeeland beginnen.
`Moeten we onze gasmaskers al opzetten?` vroeg mijn vrouw.
`Nog niet,` antwoordde ik, `Nieuw Zeeland is een heel eind weg.`
In Nieuw Zeeland gebeurde echter niks. Om acht uur in Australië dan? Nada! Langzaam kroop de tijdlijn over Siberië en China. Helemaal nakkes! Niks geen rampen of neerstortende vliegtuigen en exploderende kerncentrales! Vertwijfeld zaten mijn vrouw en ik aan het begin van de avond te wachten of er in de verste randen van Oost-Europa nog iets zou kunnen gebeuren. Nee dus!
Toen echter het uur U bij ons ook gekomen was en er geen ontploffingen en explosies waargenomen werden en onze computer rustig en weloverwogen op de nieuwe datum sprong, zetten we teleurgesteld onze gasmaskers af en verlosten we ons van de beschermende pakken, veiligheidslaarzen en gehoorbeschermers. De ontgoocheling was groot.
`Wat moeten we nu met al dat voedsel?` vroeg mijn vrouw zorgelijk.
`Daar eten we ons langzaam doorheen en we kunnen de kinderen ook wel een beetje supporteren, dan raken we het wel weer kwijt,` zei ik aarzelend.

Afgelopen dinsdag hebben we het laatste blik kapucijners opgegeten, ze smaakten nog prima. Verbazend hoe lang dergelijk verpakt voedsel bewaard kan worden voor als de nood aan de……….……

Ik wens u vanaf deze plaats hele fijne dagen toe en een gezond 2011 zonder blikvoer!